Liturgie
De liturgie van een kerkdienst
De liturgie is ‘het programma’ van een kerkdienst. Voorin de kerk staan op borden de psalmen die tijdens de kerkdienst worden gezongen. Op de borden staan de Bijbelgedeelten (afgekort) die aan de orde komen. Deze worden uitgelegd tijdens de preek, die de dominee heeft voorbereid. De kerkdienst verloopt volgens deze volgorde:
- Als je binnenkomt klinkt het orgel.
- Wanneer de kerkdienst begint, stopt de organist met spelen.
- Het bestuur van de kerk (de kerkenraad) komt dan de kerk binnen. In onze gemeente dragen zij een zwart pak. Een ouderling uit de kerkenraad geeft een handdruk aan de dominee. Daarmee zegt hij dat de verantwoordelijkheid over de dienst overgeeft aan de predikant.
- Daarna is er even tijd voor een stil gebed. Sommige mannen gaan dan staan. Tijdens het gebed sluiten wij onze ogen en vouwen we onze handen. Dit doen wij om ons beter op God te kunnen richten en om ermee te laten zien dat we afhankelijk zijn van Hem.
- Daarna volgt de groet: De dominee spreekt een gebed om Gods hulp (votum) uit en brengt daarna een belofte over van Gods aanwezigheid in de verdere kerkdienst (zegegroet).
- Daarna wordt de eerste psalm door de dominee opgegeven en gezongen door de gemeente.
- Wet: In de morgendienst worden de 10 geboden (‘Wet des Heeren’) voorgelezen (uit Bijbelboek Exodus 20). Belijdenis: In de avonddienst wordt de geloofsbelijdenis uitgesproken. Dit getuigenis is opgesteld door de christenen uit de eerste eeuwen om in het kort te vertellen wat we geloven.
- Na de geloofsbelijdenis of het lezen van de wet wordt opnieuw een psalm gezongen.
- Schriftlezing: De Bijbelgedeelte(n) (zie borden) worden voorgelezen uit de Statenvertaling.
- Voorbede: De dominee spreekt tot de Heere God en de kerkgangers bidden mee voor de preek, de wereld, zieken, enz.
- Collecte: Onder het zingen wordt drie keer een collectezak doorgegeven (‘dienst der offeranden’), meestal bestemd voor de diaconie (zorg voor hulpbehoevenden), (plaatselijke) kerk, en (landelijke) kerk (‘kerkelijke kassen’). De collecte is vrijblijvend: iedereen geeft zoveel hij wil.
- Wij zingen enkele verzen van een psalm.
- Preek: (‘bediening van het Woord’) – Hierin wordt een tekst uit de Bijbel uitgelegd en toegepast op ons leven. Dit is het middelpunt van de kerkdienst. De preek duurt ongeveer drie kwartier en wordt afgesloten met het woordje ‘Amen’.
- Als antwoord op de preek zingt de gemeente een psalm.
- Dankgebed: De Heere God wordt gedankt voor de kerkdienst en gevraagd met ieder in z’n leven mee te gaan.
- Wij zingen weer een psalm.
- Zegen: Na het zingen van de laatste psalm gaat iedereen staan. Daarna volgt de zegen die de dominee met opgeheven handen uitspreekt. De dominee legt de zegen namens de Heere God op de gemeente. Dit is de belofte dat Hij ieder nabij wil zijn en vrede wil geven.
- Daarna komt hij de kansel af. De ouderling geeft hem weer de hand, waarmee de kerkenraad de verantwoordelijkheid van de dienst weer overneemt van de predikant.
- Eerst verlaat de kerkenraad de kerk.
- Daarna gaat de organist weer op het orgel spelen en verlaten de bezoekers de kerk. Buiten de kerk wordt meestal nog wat nagepraat.