• " Ja, zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en hetzelve bewaren " Lukas 11 vers 28

Meditatie

Geen huurling.
Maak mij als een van uw huurlingen.
Lukas 15:19b

Is het u wel eens opgevallen dat de verloren zoon zich had voorgenomen om aan zijn vader te vragen of hij een ‘huurling’ mocht worden? Maar dat hij dit niet heeft gevraagd toen hij in de armen van zijn vader terechtkwam? Hij was het wel van plan. Hij moest erkennen: ‘Ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden’. Daar- om wilde hij vragen of hij nog een dagloner, een huurling kon worden. Als hij dát nu eens mocht zijn. Slechts een huurling. Op meer had hij geen recht. Hij had immers zijn kindschap verzondigd. Alle rechten lagen aan de kant van zijn vader. Het zou dan ook een gunst zijn als zijn vader hem nog als slaaf wilde gebruiken.

Zo is het nu ook met ieder mens die aan zichzelf wordt ontdekt. Als u aan de grootheid van uw schuld wordt ontdekt, wordt u zo klein! Zo onwaardig. Zo rechteloos. Zo afhankelijk. Dan zegt u: als ik nog eens een huurling mocht zijn. Al kreeg ik maar één kruimeltje van dat brood. Al kreeg ik slechts één druppel van dat water. Meer heb ik niet verdiend. Ik heb geen enkel recht. Zelfs dat kruimeltje of die druppel zou onuitsprekelijke genade zijn. Maar met minder kan ik het niet doen….

Voor de verloren zoon was het buiten het vaderhuis geen leven meer. Zo komen alle verloren zonen en dochters terug. Voor de eerste keer, maar ook telkens daarna als ze opnieuw zijn afgedwaald. Dan beven ze voor het recht van God. Ze smeken om gunst, om genade. Ze durven niet meer om hetzelfde te vragen als wat ze hebben verbrast. Al zouden ze daar nog maar iets van krijgen. Dat zou al zo’n grote vreugde zijn. Want al wat ze meer ontvangen dan de dood, is genade. Daarom vragen ze om het minste. Het allerminste uit het verloren paradijs. Kent u ook iets van die nederige houding? Niemand toch van Gods volk is daar vreemd van. Ze hebben liever het allerminste van God dan het allermeeste van de wereld. Ze leven in de ergste hongersnood. Daar hebben ze zichzelf in gebracht. Maar ze moeten God vrij laten of Hij hun nog ooit een kruimel wil geven.

Toch heeft de verloren zoon, toen hij thuiskwam en aan het hart van zijn vader werd gedrukt, niet gevraagd of hij een huurling mocht worden! Waarom niet? Omdat hij door zijn vader als een kind werd ontvangen. Zijn vader zelf drukte hem tegen zijn hart. Zou hij dat met een huurling hebben gedaan? Nee toch. Daarom zegt de zoon wel dat hij niet meer waard is een zoon genaamd te worden. Maar de vraag om een huurling te mogen worden, blijft achterwege. Dat kan hij niet over zijn lippen krijgen. Dat zou het hart van zijn vader pijn hebben gedaan; nu was hij weer kind geworden.

Dat is ook de praktijk van het geestelijke leven. Van deze ondervinding leren alle verloren zonen en dochters meespreken. O, wat valt het mee bij God. Ze hadden nooit durven denken, dat die God op hen met al hun schuld stond te wachten. Eerst durfde u niet meer om het minste te vragen omdat u alles verzondigd had. Maar, o zondaar, als u in de armen van genade valt, durft u ook niet meer om het minste te vragen dankzij de oneindige ontfermingen van God. Als de HEERE het doet meevallen, valt alles mee. Maar blijft u staande voor eigen rekening, wat zal dat eeuwig tegenvallen!

Zulke ‘armen van geest’ ontvangen geen slavendeel, maar een kindsdeel. Ze ontvangen veel meer dan ze hebben durven vragen of denken. Waar Zijn genadearmen opengaan, is alles vol. Hoe dat kan? Dat kan uit enkel welbehagen, om Christus’ wil! In de enige Zoon, Die in alles van de Vader verlaten was. En zelfs nog geen huurling mocht worden, vóórdat Hij alles voor zulke rechtelozen had betaald! O, wat een eeuwige liefde van Boven, wat een meevaller voor hen die zichzelf elke dag weer tegenvallen. Hij werd verlaten, betaalde de prijs, het rantsoen aan Zijn Vader. Hij werd in het stof van de aarde gelegd. Hij stond op uit het graf om zelfs aan ’t wederhorig kroost het kindsdeel te geven door Zijn Geest. Opdat ze altijd bij Hem zullen wonen. Van zichzelf blijven ze hier op aarde ‘armen van geest’. Hier mogen ze in beginsel en straks ten volle, gaan delen in de onuitsprekelijke rijkdom in ’s Vaders huis.
‘Want Gods goedheid zal uw druk
eens verwiss’len in geluk’.

Eeuwig geluk!

Uit: Volg gij mij, Ds. F. Bakker

  • © hersteld hervormde kerk 2025

Heeft u vragen over het geloof?

Open Sluit