- " Ja, zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en hetzelve bewaren " Lukas 11 vers 28
… dat Christus gestorven is voor onze zonden naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en Dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften;
1 Korinthe 15: 3 en 4
Wat verkondigt Paulus met Goddelijk gezag? Wel, dat Christus gestorven is voor onze zonden naar de Schriften, begraven en opgewekt is naar de Schriften. Het Evangelie is zeer beknopt beschreven. Een kind kan het onthouden, als hij maar eenvoudig, oprecht van hart is. Dat Christus gestorven is, wordt door niemand betwijfeld. Maar dat Christus gestorven is voor onze zonden, is de eeuwen door bestreden en wordt ook vandaag bestreden. De zonde heeft de dood meegebracht. Paulus zegt: ‘De dood is in de wereld gekomen door de zonde; en de bezoldiging, dat is het loon op de zonde, is de dood.’ Door de val zijn wij uit de gehoorzaamheid in de ongehoorzaamheid, uit de gerechtigheid in de ongerechtigheid terecht gekomen. Nu is er geen verzoening zonder voldoening. Sta er eens bij stil! Christus moest sterven. Christus’ dood is de betaling der zonde. Hij is de losprijs voor God. Christus heeft Zichzelf door de eeuwige Geest aan God opgeofferd. Hij heeft God verzoend en Hij heeft de zonden verzoend. Dat Christus gestorven is, is om onze zonden. O, wat een heilsboodschap voor mensen die door Gods Geest uit de doodsslaap van de zonden zijn wakker geworden.
Bij een ieder waar Gods Geest werkt, is vergeving en verzoening van hun zonden niet vanzelfsprekend. De Heilige Geest stelt u uw zonden voor ogen en daar krijgt u geen gelegenheid om met loze kalk uw geweten te pleisteren. Zonden van vandaag, zonden van gisteren, zonden uit uw jeugd, zonden van nalatigheid, ze worden uit het duister omhoog gehaald en u voor ogen gesteld. U bent die zondaar! Ik heb een woord voor u, u die uit die doodsslaap van de zonde bent opgewekt en vraagt: ‘Is er nog genade voor mij, want ik heb tegen een goeddoend God gezondigd!’
Zie en hoor dit Evangelie: Christus is gestorven voor onze zonden. Hier in de dood van Christus is een zee van genade voor de vuilste zondaren. Hoor ik nu een verslagene van hart zeggen: ’ Ik behoor niet in de hemel, zelfs niet op aarde. Het is niet betamelijk voor zo’n zwarte zondaar, zo’n doorbrenger als ik ben.’
Hoor het: Christus is voor onze zonden gestorven. Maak toch veel gebruik van Hem, zoals het Evangelie Hem u voorstelt. O, dat u vandaag nog wordt heengetrokken tot deze Christus! Maak toch van Hem gebruik, zondaren in ons midden, zoals God Hem u aanbiedt, eer de kwade dagen komen en de Rechter van hemel en aarde u voor Zijn rechterstoel daagt.
Christus is ook begraven, ja ook opgestaan. Zie, Jozef van Arimathea en Nicodemus dragen Hem naar het graf. Zo ver hebben wij het met onze zonden gebracht, dat wij elkaar moeten wegdragen naar het graf. Dat gaat elke dag maar door. Wij hebben ons kostelijk leven in God verwoest en ons de dood en het oordeel op de hals gehaald. Zie nu de plaatsvervangende Christus. Hij rust in de armen van twee van Zijn discipelen. Hier wordt de mens der zonden, let wel: plaatsvervangend, weggedragen en in het graf gelegd. Hij deed het alles niet voor Zichzelf! Toen Hij begraven werd, was dat om uw graf te heiligen. Toen Hij opstond, was dat tot uw rechtvaardigmaking, opdat u nu en straks in het gericht eeuwig zou worden vrijgesproken.
Zie, dat is het Evangelie: opgestaan, opdat uw vlees zou rusten in hope! Dat is het hart van het Evangelie. Paulus stelt deze zaken als heilsfeiten: Zijn sterven, Zijn begraven worden, Zijn heerlijke opstanding uit de doden. Daarom schrijft hij: ’Dat Hij der zonde gestorven is, dat is Hij eenmaal gestorven en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode.’ Dat gaat dus altijd door. Daarom komt Hij ook nu als de levende Christus met Zijn Woord op u af, om u uit uw doodse toestanden op te wekken of om u uit de doodsslaap van de zonde wakker te roepen.
O, gij die God vreest, gij allen prijst den HEER’! Want, zegt de apostel, ‘want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoon, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven’ (Rom. 5:10).
Gij die God vreest, gij allen prijst den HEER’,
dat Jacobs zaad Zijn grote Naam vereer’;
ontzie Hem toch, o Israel en leer
vertrouwend wachten….
Maar heeft verhoord, wanneer ik uit d’ ellenden,
riep naar omhoog
(Ps. 22: 12)
Ds. G. Boer - uit ‘Kies heden’